Beste Lucilius,
Laten we ophouden te willen wat wij vroeger wilden. Persoonlijk probeer ik in elk geval om niet meer te willen wat ik als jongen wilde. Met dit ene streven gaan mijn dagen en nachten heen, dit is mijn project, mijn plan: een eind te maken aan mijn oude fouten. Ik leef zo dat elke dag voor mij als het hele leven is. En dan probeer ik potdorie niet om alles uit die dag te halen alsof het letterlijk de laatste is, maar ik kijk er zo tegenaan alsof het de laatste zou kunnen zijn.
Dat is ook de stemming waarin ik je deze brief schrijf. De dood kan mij ieder moment oproepen, mogelijk nog tijdens het schrijven. Ik ben klaar voor de aftocht en ik zal van het leven genieten, omdat ik mij niet erg druk maak hoe lang het zal duren.
Voor ik mijn oude dag bereikte was het mijn zorg om goed te leven, op mijn oude dag is dat om goed te sterven. En goed sterven, dat is vrijwillig sterven. Doe je best om nooit iets tegen je zin te doen. Wat onontkoombaar is voor wie tegenstribbelt, is dat niet voor wie het wil. Ik bedoel dit: wie orders gewillig accepteert ontsnapt aan het vervelendste aspect van slavernij, iets moeten doen wat je niet wilt. Niet iets op bevel doen maakt ongelukkig, maar iets tegen je zin doen.
Laten we onze geest dus zo inrichten dat wij alles wat de omstandigheden vereisen ook wíllen, en vooral dat wij aan ons einde kunnen denken zonder droefheid. We moeten ons eerder voorbereiden op de dood dan op het leven. Het leven is voldoende van alles voorzien, maar wij azen altijd op de dingen waarmee het is uitgerust. We komen iets tekort, lijkt het, en zo zal het wel altijd blijven. Maar voldoende geleefd te hebben, dat zit hem niet in het aantal jaren of dagen, maar in de geest. Mijn eigen leven, allerbeste Lucilius, is lang genoeg geweest. Ik ben ervan verzadigd en zie de dood tegemoet.
Hartelijke groeten,
Seneca
Tijdens het kerst-event op 20 december werden verschillende korte verhalen gelezen. Bovenstaande werd door Rik gekoppeld aan het thema innerlijke vrede, van de grote filosoof Seneca.